Als de Nederlandse levensmiddelenindustrie en groothandel haar teruglopende marktaandeel in het buitenland wil terugwinnen, moeten de bedrijven nadrukkelijker internationaliseren. Organisatorische en mentale aanscherping is nodig omdat competenties vanuit het verleden onvoldoende aansluiten op de toekomstige vraag uit buitenlandse markten. Daarbij kan de overheid samen met private partijen een faciliterende rol spelen. Dat blijkt uit onderzoek van ABN Amro en de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI). In het rapport ‘Groeien Over Grenzen', dat vandaag wordt gepresenteerd tijdens de FNLI Jaarbijeenkomst in DeFabrique te Utrecht, staat de vraag centraal hoe de Nederlandse foodsector meer omzet buiten de landsgrenzen kan realiseren.
Wake-up call
Het onderzoek dient als een wake-up call. Nederland is een van de grootste foodexporteurs ter wereld. Europa realiseert maar liefst 51 miljard van de 60 miljard euro aan Nederlandse export. Duitsland bezorgt ons de meeste internationale omzet. Voor 90% van de ondervraagde ondernemers zijn Duitsland en de ons direct omringende landen nu de belangrijkste markten en voor de nabije jaren verwacht bijna 50% van de ondervraagden dat dit ook zo blijft. Marktaandelen staan echter structureel onder druk in deze voor ons zo belangrijke landen. Deze neerwaartse tendens stoppen en tegelijk andere landen ontdekken, is van fundamenteel belang voor het rendement in de foodsector. Internationale omzet geeft op termijn namelijk meer marge en reduceert het afnemersrisico.
“Go east old man, and grow with the country”
De EU is een logisch afzetgebied voor de foodsector en biedt genoeg differentiatiemogelijkheden. Meeprofiteren van de welvaartstijging in stedelijke agglomeraties van opkomend Europa is voor de Nederlandse foodsector goed realiseerbaar. Daarbij is voor bedrijven een (informeel) netwerk wezenlijk om internationaal te ‘landen'. Overheid, kennisinstellingen, private partijen als sectororganisaties en financiële diensterverleners kunnen een faciliterende rol in aantrekkelijke regio's spelen om bedrijven te helpen elders te wortelen. Het blijkt dat internationale ervaring en een internationale gerichtheid bijdragen aan succes van een onderneming over de grenzen.
Internationaal profiel
Niels Dijkman, sector banker food: “Het is belangrijk voor foodbedrijven om de komende jaren een meer internationaal profiel te krijgen. Dit betekent, naast exporteren, op den duur ook in andere landen sourcen, verwerken, verkopen en zelfs R&D-activiteiten ondernemen. Dat vergt materiële en immateriële investeringen in de buitenlandse operatie.” Philip den Ouden, directeur FNLI: “De BV Nederland verdient zijn geld voornamelijk in Europa. We moeten oppassen dat we de voordelen van de interne markt niet te veel als een vanzelfsprekendheid gaan zien. Iedere keer weer moeten we het belang van Europa onderstrepen. In Den Haag, of waar dan ook.”
Over het onderzoek
Het onderzoek richtte zich op Nederlandse foodbedrijven, met een omzet van 10 tot 500 miljoen euro. Het onderzoek, uitgevoerd door Wageningen UR, is gebaseerd op een internetenquête onder 50 bedrijven, interviews, een rondetafelbijeenkomst en literatuuronderzoek. Het rapport onderscheidt op hoofdlijnen zeven strategieën die Nederlandse foodbedrijven kunnen volgen om te internationaliseren.
Kijk voor meer informatie op www.fnli.nl.
Bron: FNLI