Vier op ‘n rij voor de Nederlandse economie: in het vierde kwartaal van 2019 groeide het bbp voor de vierde maal op rij met 0,4% ten opzichte van een kwartaal eerder. Nederland onttrekt zich hiermee tot dusver aan de groeivertraging in de eurozone. Daar kwam de groei uit op een zwakke 0,1% en de Duitse economie stagneerde zelfs. Over heel 2019 groeide de Nederlandse economie, volgens verwachting, met 1,7%.
De groei kwam in het vierde kwartaal uit binnen- én buitenland. Vooral de consumptie van huishoudens droeg sterk bij aan de groei, maar ook de investeringen, nettohandel en de overheidsconsumptie namen toe. Intussen daalden de bedrijfsvoorraden, doordat er meer verkocht werd dan geproduceerd. Dat drukt het bbp. Dat de huishoudens behoorlijk meer uitgaven, is geen verrassing. Er kwamen ook in het vierde kwartaal veel banen bij en de cao-lonen stegen harder. Verder zat er een belastingverlichting aan te komen per 1 januari 2020.
Vanuit sectoren bezien sprong de krimp van de bouw (-1,9%) er dan ook uit. De grootste bbp-bijdrage kwam van de (omvangrijke) commerciële dienstverlening, terwijl de groei van de industrie (+0,6%) de verwachting overtrof. De Nederlandse industrie ontkomt niet aan de wereldwijd zwakke vraag naar industrieproducten, maar ons land lijkt minder geraakt dan veel andere landen in de eurozone.
Al met al is het weer een mooi groeicijfer, dat zeker geen reden geeft om de raming van 1,5% economische groei voor 2020 bij te stellen.
