Mindere vooruitzichten voor de economische groei in het buitenland remmen de groei in de Nederlandse regio’s. De gevolgen van onder andere de handelsoorlog en de aanhoudende onzekerheid rondom de brexit laten zich vooral voelen in provincies met veel industriële bedrijvigheid zoals Limburg, Noord-Brabant en Overijssel.
In deze drie provincies is het aandeel van de industrie in de economie tegen de 20%, landelijk is de industrie goed voor 12% van de economie. Dat de groei in de ‘industrieprovincies' dit jaar een stap terug doet, markeert een omslagpunt. In voorgaande jaren profiteerden ze via de export juist sterk van de opleving van de buitenlandse vraag.
In de Randstadprovincies, Flevoland, Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland, blijft de groei in 2019 boven het landelijk gemiddelde. Ook deze provincies zien hun economische groei vertragen. Dankzij de concentratie van zakelijke en ICT-diensten en de relatief sterke toename van de bevolking behouden zij wel hun aanjaagfunctie voor de landelijke economie.
De Randstadprovincies zijn echter niet immuun voor de groeivertraging in het buitenland en het afzwakken van de groei in de industrie. Via de Rotterdamse haven en Schiphol en de daaraan gerelateerde handel is de Randstad in belangrijke mate verbonden met de internationale handel. Tegelijkertijd fungeert de industrie vaak als opdrachtgever voor in de Randstad gevestigde zakelijke dienstverleners. Op die manier werkt de groeivertraging in de industrie na verloop van tijd ook door in andere sectoren.
