HomeKennisbankMarktinformatieING voorziet weinig ruimte productiegroei in voedingsindustrie

ING voorziet weinig ruimte productiegroei in voedingsindustrie

Voor 2024 voorziet ING we slechts beperkte ruimte voor productiegroei in de voedings- en drankenindustrie. Het beeld voor de sector blijft daarmee redelijk vergelijkbaar met de afgelopen twee jaar. Weliswaar zwakt de inflatie in 2024 af, maar de inhaalvraag vanuit de horeca is uitgewerkt en de groeiverwachtingen voor onder andere de particuliere consumptie in Nederland en de Eurozone zijn zeer gematigd.

Te midden van een wereldwijd groeiende voedselvraag wordt het voor deelsectoren zoals de zuivel- en vleesindustrie lastiger om productiegroei te realiseren omdat krimp van de veehouderij het binnenlandse aanbod vermindert. Het aantal melkkoeien en de melkaanvoer is de afgelopen jaren redelijk stabiel, maar mede door stoppende boeren en de overschakeling naar langzamer groeiende kippen daalt het aantal varkens en vleeskuikens. Productiegroei kan ook het resultaat zijn van een verschuiving binnen de productie naar producten met een hogere toegevoegde waarde en/of meer import van grondstoffen uit het buitenland. In de visverwerkende industrie is dat laatste goed zichtbaar, de groeiende import van vis die in Nederland vervolgens verder wordt verwerkt vult daar het krimpende binnenlandse aanbod op. Verder importeren aardappelverwerkende bedrijven momenteel meer om hun productie op gang te houden als reactie op de vele regen en de lagere beschikbaarheid van Nederlandse aardappelen.

Sinds 2021 hebben hogere inkoop-, energie-, transport- en loonkosten zich vertaald in een sterke stijging van de afzetprijzen van de voedingsindustrie. De totale omzet van voedingsfabrikanten steeg daardoor met 7% in 2021, 22,5% in 2022 en 5% in 2023. Door de teruglopende kosteninflatie is de grote hausse van prijsverhogingen voorbij. Veel minder producenten geven ook aan hun prijzen in de komende maanden nog te verhogen en de omzet nam in het derde kwartaal van 2023 zelfs voor het eerst in twee jaar af.

Na de sterke uitschieters van de voorbije jaren zien we de kostenontwikkeling verder normaliseren in 2024. Wat betreft prijzen van grondstoffen verwachten we dit jaar een gemengd beeld. Zo schatten we in dat wereldwijde tarweprijzen wat oplopen, Europese suikerprijzen wat dalen en dat de krapte in het aanbod van cacao aanhoudt (zie ook de ING Commodities Outlook ). Tegelijkertijd zullen de loonkosten dit jaar blijven stijgen door de verdere verhoging van zowel het minimumloon als van veel CAO-lonen.

Op de formatietafel liggen meerdere dossiers die van strategisch belang zijn voor de bedrijfsvoering van voedingsproducenten zoals besluiten over arbeidsmigratie, klimaatbeleid, de toekomst van de landbouw en de omvang van de veestapel. Neem migratie; de voedingsindustrie is samen met sectoren als logistiek en tuinbouw een van de grootste afnemers van buitenlandse uitzendkrachten. Zo vormen arbeidsmigranten bijna 40% van het totale aantal werknemers in de vleesverwerking (zie dit rapport van SEO Economisch Onderzoek ).

Mogelijke beperkingen aan arbeidsmigratie zouden betekenen dat de concurrentie om buitenlandse arbeidskrachten tussen sectoren toeneemt met als gevolg hogere lonen. Hoewel dit de internationale concurrentiekracht onder druk zet kan het ook de business case voor automatisering en robotisering van met name de productie en logistiek in de voedingsindustrie aantrekkelijker maken. Anderzijds maakt de opgelopen rente robotisering ook duurder dan in de afgelopen jaren. Uit recente cijfers blijkt dat er door jarenlange groei inmiddels ruim 4.000 robots worden ingezet in de Nederlandse voedingsindustrie. Onder andere de relatief hoge loonkosten maken dat Nederlandse voedingsproducenten wat betreft robotisering binnen Europa tot de koplopers behoren.

Doordat de prijzen van voedingsmiddelen sterk zijn gestegen zijn er duidelijke verschuivingen in de vraag van consumenten. In heel Europa is er minder vraag naar A-merken terwijl er meer huismerk producten worden verkocht. Daarnaast kopen mensen vaker en meer bij discounters en minder via servicesupermarkten. Mede daardoor is het omzetaandeel van huismerken in Nederland inmiddels groter dan van A-merken. Grote beursgenoteerde fabrikanten rapporteerden in 2023 in veel gevallen relatief stabiele marges maar krimpende productievolumes. In 2024 zullen A-merk fabrikanten met investeringen in innovatie en marketing pogen de volumedaling te keren. Tegelijkertijd worstelen zeker voedingsfabrikanten in het MKB met het volledig doorberekenen van hun gestegen kosten aan afnemers.

Stevige kostenstijgingen en druk op volumes komen de winstgevendheid niet ten goede. In hun oordeel over winstgevendheid zijn voedingsfabrikanten gedurende 2023 negatiever geworden. In prijsonderhandelingen met afnemers in 2024 spelen margebehoud, of margeverbetering, dan ook een belangrijke rol. Daarnaast richten bedrijven zich op kostenbesparingen en efficiencyverbeteringen. Bijvoorbeeld door minder nieuwe introducties te doen, door productielijnen meer te focussen op het kernassortiment en met sommige productvarianten te stoppen.

www.ing.nl