HomeKennisbankMarktinformatieLevensmiddelenindustrie gaat terug naar niet zo normaal

Levensmiddelenindustrie gaat terug naar niet zo normaal

De levensmiddelenindustrie heeft een aantal turbulente jaren achter de rug. Voor komend jaar lijken eerdere excessen, zoals extreme inflatie en energietekorten, wat naar de achtergrond te verdwijnen. Hierdoor komen de structurele uitdagingen weer wat hoger op de agenda van bedrijven te staan. Dit zijn arbeidstekorten, verduurzaming en veiligstellen van grondstoffen.

Handelaren en verwerkers van voeding hebben de afgelopen jaren een aantal crises moeten doorstaan. Tijdens de coronapandemie zagen horecaleveranciers hun omzet verdampen door de verplichte sluiting van de restaurants. De coronacrisis werd gevolgd door een energiecrisis; dit leverde met name kopzorgen op bij bedrijven die geen vaste energiecontracten hadden. Voor veel levensmiddelenbedrijven kwamen daar hoge grondstofkosten bij. Zo kregen zuivelverwerkers met hoge zuivelprijzen te maken en industriële bakkerijen met flink gestegen tarweprijzen. Tot slot kregen bedrijven te maken met dalende volumes als gevolg van de torenhoge inflatie.

De afgelopen jaren zijn dus gekenmerkt door een opeenstapeling van excessen. Een groot deel van deze uitdagingen lijkt komend jaar wat meer op de achtergrond te verdwijnen. Zo is er nauwelijks nog iets te merken van de sluitingen tijdens de coronapandemie. Consumenten weten de restaurants weer goed te vinden en de volumes bevinden zich weer op het niveau van voor de pandemie. Onderliggend hebben horecaondernemers nog wel pijn, doordat ze met hoge schulden kampen die ze aan zijn gegaan om de coronaperiode te overbruggen.

Ook de enorme stijging van de kosten – zoals van energie, grondstoffen en verpakkingen – in 2022 en een deel van 2023 is grotendeels voorbij. Weliswaar zijn veel kosten nog hoog, maar de daling is ingezet. Zo nemen de wereldmarktprijzen voor voedsel sinds het tweede kwartaal van vorig jaar af. Deze prijsdaling is terug te zien bij onder meer granen, plantaardige oliën en zuivel.

Niet alleen de grondstofprijzen zijn gedaald, ook de prijzen van gas zijn een stuk minder hoog dan in 2022 en begin 2023. De gasvoorraden zijn goed gevuld en de vraag is lager.

Wel is er door de hoge inflatie en de lagere koopkracht in 2023 een volumedaling ingezet. Dit speelt de levensmiddelenindustrie nog steeds parten; in 2023 daalde de productie met 1,5 procent. Dit jaar verwacht ABN AMRO echter een lichte stijging van de volumes omdat de koopkracht naar verwachting in het tweede helft van dit jaar herstelt.

Veel van de genoemde excessen lijken dus voorbij, maar er zijn nog veel andere uitdagingen die nu weer hoger op de agenda van voedselbedrijven komen te staan.

Zo zullen de voedselprijzen naar verwachting de komende jaren volatiel blijven. Door extremere weersomstandigheden als gevolg van klimaatverandering blijft de beschikbaarheid van agrarische grondstoffen minder voorspelbaar. Dit geldt zowel binnen als buiten Nederland. Dit is een risico dat individuele bedrijven hard kan raken, met name bedrijven die hun grondstoffeninkoop niet hebben gespreid maar afhankelijk zijn van een beperkt aantal landen die bovendien gevoelig zijn voor klimaatverandering. ABN AMRO verwacht dat de beschikbaarheid en prijsvolatiliteit van grondstoffen de komende jaren een steeds grotere uitdaging vormt.

Ook de gasprijzen blijven structureel hoger liggen dan voor de energiecrisis en vertonen bovendien meer volatiliteit dan voorheen. Een van de redenen voor die volatiliteit is de grotere afhankelijkheid van Nederland van hernieuwbare energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie. Doordat de opslagcapaciteit voor deze energiebronnen nog beperkt is, zal op momenten dat het minder waait of de zon minder schijnt gebruikgemaakt moeten worden van gas. Doordat de markt voor gas krap is, is de gasprijs gevoeliger voor ontregelingen. ABN AMRO verwacht voor het einde van dit jaar een lichte stijging van de gasprijs. Dit is met name het gevolg van een toename van de industriële vraag.

Daarnaast hangen naast klimaatonzekerheden ook geopolitieke onzekerheden boven de voedselbedrijven. Het conflict in het Midden-Oosten, met recent de aanval van Houthi-rebellen in de Rode Zee, hebben tot nu toe nog beperkt macro-economisch effect in Nederland. Toch mag het effect op energieprijzen dan tot op heden minimaal zijn, deze aanvallen hebben wel gevolgen voor de containerprijzen. Schepen moeten immers omvaren en doen tien dagen langer over het bereiken van hun bestemming, waardoor een tekort aan containers is ontstaan. Dit tekort is nog beperkt, maar kan oplopen als tevens de economische groei aantrekt en daardoor de vraag naar containers toeneemt. Hogere containerprijzen kunnen op verschillende manieren doorwerken voor de levensmiddelenindustrie; zo kan het zijn dat de prijzen van allerlei grondstoffen duurder worden en heeft het natuurlijk ook direct impact op de logistieke kosten van handelaren die importeren of exporteren via het Suez Kanaal.

Vooralsnog gaat ABN AMRO niet uit van een escalatie van het conflict in de Rode Zee. Desalniettemin kunnen geopolitieke spanningen ook elders toenemen, zoals in het geval van de invasie in Oekraïne en het wankel evenwicht tussen China en de Verenigde Staten.

Door een structureel arbeidstekort is het lastig voor bedrijven om vacatures in te vullen. Een lichte stijging van het aantal faillissementen geeft weliswaar wat meer verlichting op de arbeidsmarkt, maar deze blijft krap door overheersende structurele factoren zoals vergrijzing en een hogere vraag vanuit de dienstensector. Mede door de krappe arbeidsmarkt nemen ook de lonen dit jaar nog toe. ABN AMRO verwacht voor dit jaar een loongroei van 5,2 procent. Dit betekent dat de levensmiddelenindustrie tegelijk te maken krijgt met hogere loonkosten.

Verder staat de sector de komende jaren voor een verduurzamingsopgave. Levensmiddelenbedrijven zullen de uitstoot van CO2 terug moeten dringen. Deze zogeheten decarbonisatie vormt een uitdaging. Veel bedrijven zullen immers moeten investeren om hun uitstoot terug te dringen, bijvoorbeeld door de elektrificatie van productiemiddelen. Dit is een complexe opgave omdat de capaciteit van het energienet aan zijn grens zit. Op het gebied van duurzaamheid staat de sector naast decarbonisatie nog meer te wachten. Zo krijgen veel bedrijven in de levensmiddelenindustrie te maken met de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD).

Veel bedrijven in de sector moeten aan deze rapportageplicht voldoen. De bedrijven die niet direct onder deze richtlijn vallen, krijgen er indirect mee te maken. Dit betreft bedrijven die leveren aan andere grote levensmiddelenfabrikanten en retailers in binnen- of buitenland die wel aan de verplichting moeten voldoen. Bedrijven moeten onder meer de impact van hun bedrijfsactiviteiten op mens, milieu en dier in kaart brengen. Om dit goed te kunnen doen moeten de bedrijven die direct onder de CSRD vallen informatie opvragen bij hun leveranciers. Zo werkt de rapportageverplichting door in de hele food- en agriketen. Leveranciers die niet in staat zijn om de benodigde data te leveren kunnen onder druk komen te staan wanneer hun concurrenten dit wel kunnen. Afnemers zullen dan kiezen voor de concurrenten die deze data wel paraat hebben.

De productie van de levensmiddelenindustrie trekt in tweede helft van dit jaar aan, in lijn met de verwachte hogere consumentenbestedingen. ABN AMRO verwacht namelijk dat de reële inkomens dit jaar stijgen als gevolg van de dalende inflatie en de sterke loonstijging. Hierdoor stijgt de koopkracht en worden de bestedingen van huishoudens gestimuleerd. De veerkrachtige arbeidsmarkt is eveneens positief voor de consumptie. Ondanks een zwak macro-economisch klimaat is de werkgelegenheid gedurende 2023 gestaag toegenomen, met als hoogtepunt een record-arbeidsparticipatie van 73,2 procent in december 2023.

Het macro-economisch speelveld is dus gematigd positief. De hogere koopkracht vertaalt zich in licht hogere supermarktvolumes en horeca-afzet, met als gevolg een hogere vraag naar voeding en drank in Nederland. Ongunstig voor de levensmiddelenindustrie is de teruglopende vraag vanuit het buitenland. ABN AMRO verwacht een daling van de uitvoer met 2 procent. De belangrijkste reden hiervoor is de achterblijvende groei in de eurozone. Al met al zal de productie van de levensmiddelenindustrie in de eerste helft van 2024 onder druk blijven staan. Na de zomer, als de economie licht aantrekt zal ook de vraag naar voedingsmiddelen weer wat toenemen. ABN AMRO verwacht over heel 2024 een lichte stijging van de productie van 0,5 procent. Volgend jaar zal de levensmiddelenproductie met circa 1 procent wat sterker stijgen.

www.abnamro.nl